‘We worden permanent, permanent, niet geïnformeerd. We kunnen onze taak niet doen, we kunnen niet rechtzetten wat er fout gaat’, concludeert Tweede Kamerlid Renske Leijten (SP), zichtbaar geëmotioneerd. Het is woensdagavond 17 juni 2020 en na vier uur vergaderen slaat de klok inmiddels half negen. Haar Tweedekamergenoot Pieter Omzigt reageert even later met minstens zo veel emotie op de staatssecretaris van Financiën, Alexandra van Huffelen: ‘Dit is echt heel pijnlijk. […] We zitten hier Sherlock Holmes te spelen! Dit is geen detective-spelletje, maar dat is wel wat we geworden zijn de afgelopen drie jaar, in deze kamer.’
Leijten (SP) en Omzigt (CDA) zetten zich al drie jaar in om informatie boven tafel te krijgen over het onterecht stopzetten en terugvorderen door de Belastingdienst van duizenden euro’s kinderopvangtoeslag bij 232 gezinnen. Bovendien zijn daarnaast nog eens duizenden ouders jarenlang ten onrechte als fraudeur bestempeld. Maar wie erachter probeert te komen hoe dit systemisch fout heeft kunnen gaan moet diep graven.
Controle op het bestuur
De Tweede Kamer heeft een informatieachterstand waardoor de controlerende macht van Nederland onvoldoende functioneert. Zowel landelijk als op gemeentelijk niveau, waar steeds meer uitvoerende taken naartoe worden verplaatst, moeten het parlement en gemeenteraden vechten om hun controlefunctie serieus te kunnen uitvoeren. Met oplopende frustraties als gevolg.
Leijten en Omzigt hun woede gaat over de informatieachterstand van Tweede Kamerleden die juist als taak hebben om de uitvoerende beslissingen van het kabinet te controleren, waaronder de verantwoordelijkheden van het ministerie van Financiën zoals belastinginning en fraudebestrijding. De Tweede Kamer is bij die controlerende taak afhankelijk van informatie die het kabinet haar geeft, in het geval bij monde van de staatssecretaris van Financiën.
De informatieplicht van het kabinet is geregeld in artikel 68 van de Grondwet waar staat dat ministers en staatssecretarissen de informatie dienen te verstrekken waar Kamerleden om vragen. Vandaar dat Leijten en Omzigt zo gefrustreerd zijn als er wederom documenten opduiken die niet eerder met de Tweede Kamer zijn gedeeld terwijl zij er wel om gevraagd hebben.
Nieuw: informatieplicht college
Op gemeenteniveau is eveneens sprake van een verdeling tussen de uitvoerende en controlerende macht: het college van burgemeester en wethouders – het bestuur – bestuurt en de gemeenteraad – bestaande uit gekozen volksvertegenwoordigers – controleert. Maar bij gemeenten bestaat deze scheiding der macht pas sinds 2002, toen de wet ‘dualisering gemeentebestuur’ in werking trad. Tot dat moment waren het college en de gemeenteraad juist stevig met elkaar vervlochten: de gemeenteraad stelde na de gemeenteraadsverkiezingen vanuit haar midden het college van wethouders samen en de wethouders bleven lid van de gemeenteraad. Bovendien had de gemeenteraad net als het college uitvoerende taken. Dat veranderde in 2002 en de Gemeentewet werd aangepast om aan deze nieuwe werkelijkheid te voldoen.
De informatieplicht van het college van burgemeester en wethouders deed toen haar intrede in de Gemeentewet: het college is verplicht om de gemeenteraad ‘alle inlichtingen te verschaffen die de raad voor de uitoefening van de controle nodig heeft’.
Informatieplicht in de praktijk
In de praktijk kan het zo zijn dat informatie die door volksvertegenwoordigers gevraagd wordt nog niet voorhanden is of dat de kosten en moeite van het openbaren van de gevraagde informatie volgens het bestuur niet opwegen tegen het belang van het verschaffen ervan. Ook mogen documenten die zijn opgesteld ‘ten behoeven van intern beraad’ worden geweigerd. Dit zodat ambtenaren het bestuur in alle vrijheid kunnen adviseren. Soms worden bij wijze van compromis deze documenten wel verstrekt, maar dan worden namen en ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ weggelakt.
Bestuurders, zowel het gemeentecollege als het kabinet, mogen bepaalde informatie ook helemaal achterhouden. Maar dit achterhouden van informatie mag slechts onder ‘zwaarwegende omstandigheden’ en alleen op grond van het ‘openbaar belang’. Sterker nog: dan móet de informatie worden achtergehouden. Wat er precies onder openbaar belang valt, staat niet in de wet omschreven. Voorbeelden zijn informatie die betrekking heeft op ‘de persoonlijke levenssfeer van derden’ of zaken die nog bij de rechter liggen. Het bestuur moet afwegen of informatie aan die criteria voldoet. Na zo’n afweging van het bestuur is het aan de volksvertegenwoordigers om politieke gevolgen te verbinden aan de afweging. Deze gevolgen kunnen ver strekken: als zij het niet met de geheimverklaring mee eens zijn, leidt een door de meerderheid gesteunde motie van wantrouwen tot het aftreden van een minister of een wethouder.
Geheim!
Waar komt ‘geheimhouding’ dan om de hoek kijken?
Om geheimhouding te begrijpen is het belangrijk om de informatiestroom van het bestuur naar volksvertegenwoordigers aan de ene kant en de informatiestroom van het bestuur en volksvertegenwoordigers naar buiten toe aan de andere kant goed uit elkaar te houden.
In bovengeschetste situaties gaat het steeds om de informatiestroom van het bestuur naar volksvertegenwoordigers. Op rijksniveau van het kabinet – de ministers en alle taken waar zij verantwoordelijk voor zijn – naar de Tweede Kamer en op gemeenteniveau van het college naar de gemeenteraad. Deze informatiestroom is voor volksvertegenwoordigers cruciaal bij het controleren van de uitvoerende macht.
Geheimhouding daarentegen gaat over informatie naar buiten toe. Vandaar ook dat betrokken burgers en journalisten als zij om informatie vragen bij het kabinet of het college tegen geheimhouding aan kunnen lopen.
Volksvertegenwoordigers hebben bij geheimhouding overigens wél het laatste woord over of iets naar buiten toe geheim mag (of moet) worden gehouden of niet. Zij zijn immers de controleurs van de uitvoerende macht, ook – juist – als die vindt dat iets geheim moet worden gehouden.
Hoe geheimhouding (niet) werkt
In het geval van de Tweede Kamer en de strijd om openbaring van informatie vanuit het ministerie van Financiën over de ‘zware overtredingen’ bij de belastingdienst worden Leijten en Omzigt bij hun controlerende taak flink gestimuleerd ‘van buitenaf’ door landelijke media waaronder, aanhoudend, RTL Nieuws en dagblad Trouw. Niet alleen door de overheidsinformatie die journalisten opvragen en over publiceren maar ook omdat, als zij tegen geheimhouding aanlopen, het bestuur en de volksvertegenwoordigers zich dienen af te vragen of de geheimhouding (nog) wel terecht is.
Stimulans vanuit de media is er bij veel gemeenten een stuk minder. Controle van buitenaf moet dan bij betrokken inwoners vandaan komen.
In mijn volgende artikel laat ik aan de hand van de geheime afspraken tussen het ziekenhuis in Alkmaar en de gemeente Alkmaar zien hoe geheimhouding én het openbaar maken van geheime informatie door betrokken burgers in de praktijk (niet) werkt.
Dit onderzoek naar openbaarheid en geheimhouding bij gemeenten wordt mede mogelijk gemaakt door het Fonds Bijzondere Journalistieke Projecten. Ik publiceer de uitkomsten hier en bij Small Stream Media.
Geef een reactie